Fleur's Stem

Willem Engel en de WOBbelende Waarheid

Willem Engel en de WOBbelende Waarheid
Fleur van der Pols
Deel dit artikel

Rechtstaat of Rotstaat? Een verslag van de Raad van State

Vandaag neem ik u mee naar een zitting van de Raad van State, het hoogste bestuursrechtelijke orgaan dat oordeelt over overheidsbesluiten, vergunningen, boetes en vreemdelingenzaken. Deze zitting, die pas vijf jaar na de gebeurtenissen plaatsvindt, draait om een cruciale vraag: leven we in een rechtsstaat of een rotstaat? Het gaat om de spanning tussen het demonstratierecht en de volksgezondheid tijdens de coronamaatregelen van 2020. Laten we dan ook maar direct in huis vallen en deze procedure onder de loep nemen, met een knipoog naar mijn website-ontwerp dat deze vraag centraal stelt.

Een eerste indruk van de Raad van State

Het is mijn eerste bezoek aan de Raad van State, en ik ben onder de indruk van het gebouw. Het heeft een modernere stijl dan ik had verwacht, maar straalt tegelijkertijd het hogere functioneren uit dat je van zo’n instituut mag verwachten. Eenmaal plaatsgenomen in de zaal, voel ik de unieke sfeer die elke zaak met zich meebrengt. Willem Engel en Jeroen Pols nemen per beeldscherm deel aan de zitting, terwijl aan de andere kant van de zaal twee jongere vertegenwoordigers van de veiligheidsregio netjes in pak zitten. Mijn oh zo… beste vriend Chris klomp www.chrisklomp.nl wees mij van te voren nog even terecht toen ik dacht dat ik naar een strafzaak ging. Dit is echter geen strafrecht, maar bestuursrecht, een wereld van verschil.

De kern van de zaak: demonstratierecht versus volksgezondheid

De zitting opent dan ook met een krachtige stelling van Jeroen Pols: “Voor demonstreren is geen vergunning nodig en dit is een recht.” Maar is het zo zwart-wit, of ligt deze procedure gevoeliger? Pols begint zijn betoog vol overtuiging, doorspekt met een vleugje humor. Hij stelt dat de demonstratie van Viruswaarheid in 2020 werd afgezegd en later verboden door lokale autoriteiten, waarmee volgens hem alle mensenrechten linea recta naar de prullenbak werden verwezen. Dit verwijst naar artikel 7 van de Nederlandse Grondwet, dat het recht op vrijheid van meningsuiting waarborgt, en artikel 9, dat het recht op vergadering en betoging vastlegt, mits dit geen gevaar oplevert voor de openbare orde.

Pols haalt aan dat in 2020, die vreselijke tijd van corona, uitsluiting en maatregelen waar niemand graag op terugkijkt, autoriteiten demonstraties verboden terwijl de samenleving steeds ongeduldiger werd. Hij wijst scherp op de Black Lives Matter-demonstraties, die destijds wél doorgang vonden, met de cynische opmerking dat deze demonstranten blijkbaar immuun waren voor het “levensgevaarlijke virus.” Ondertussen werden demonstranten tegen coronamaatregelen verhoord, geframed, met gezichtsherkenningscamera’s benadeeld en in sommige gevallen strafrechtelijk vervolgd.

Een aanklacht tegen de overheid

Volgens Pols hadden de autoriteiten niet het recht om demonstraties te verbieden, omdat demonstreren een fundamenteel recht is. Hij betoogt dat de angst voor schending van de 1,5-meterregel wetenschappelijk ongefundeerd was, aangezien er nooit bewijs is geleverd voor besmettingen in de buitenlucht. Bovendien, zo stelt hij, druist het politiegeweld tegen demonstranten in tegen artikel 15 van de Grondwet, dat het recht op lichamelijke integriteit garandeert. Pols beschuldigt de media ervan de demonstranten te hebben geframed als agressieve relschoppers, terwijl het volgens hem vreedzame, nette mensen waren. De overheid had volgens hem één doel: voorkomen dat de omvang van de weerstand tegen de maatregelen bekend werd. Een “ongekend misdadig optreden,” zo noemt hij het, iets wat hij in zijn carrière nog nooit heeft meegemaakt.

Het verweer van de landsadvocaat

Dan is het de beurt aan de landsadvocaat, die kalm, zakelijk en to the point reageert. Hij ziet geen aanleiding om de standpunten van de veiligheidsregio uitgebreid te herhalen, aangezien deze al schriftelijk zijn ingediend. Wel verwijst hij naar buitenlandse voorbeelden, zoals de protesten in Spanje, georganiseerd door de rechts-populistische partij Vox. Daar trokken lange colonnes toeterende auto’s met Spaanse vlaggen door de straten om versoepeling van de coronamaatregelen te eisen. Ook in dat geval greep de overheid in wanneer burgers de afstandsregels overtraden. De landsadvocaat stelt dat de Nederlandse overheid soortgelijke afwegingen maakte ter bescherming van de volksgezondheid. Daarbij wijst hij erop dat de demonstranten zich in dit geval nog aan de regels hielden en met enigszins respect voor de maatregelen in hun auto’s verbleven.

Daarnaast wijst hij op de onduidelijkheid rond de aanmelding van demonstraties. De voorzitter van de veiligheidsregio meent telkens een zorgvuldige afweging te hebben gemaakt tussen de ordehandhaving en het demonstratierecht. Echter, het verwachte aantal demonstranten bleef volgens eigen zeggen voortdurend veranderen. De beslissing om demonstraties af te lassen was volgens hem ook deels gebaseerd op signalen dat eerdere demonstraties uit de hand waren gelopen, omdat demonstranten zich niet aan afspraken hielden. Dit rechtvaardigde volgens de autoriteiten een strenger optreden en daarom een noodzaak tot handelen.

De reactie van Willem Engel

Na beide kanten gehoord te hebben, vraagt het bestuursorgaan dan wel met een glimlach aan Willem Engel of hij wil reageren, met de opmerking dat Engel het vast niet eens is met de landsadvocaat. Engel grijpt deze kans uiteraard met beide handen aan en betoogt dat de voorzitter van de veiligheidsregio nooit bevoegd was om de Viruswaarheid-demonstratie te verbieden. Een algemeen demonstratieverbod had volgens hem aangemeld moeten worden bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, wat niet gebeurd zou zijn. Hij verwijst naar Zwitserland, waar dit wél correct werd gedaan. Tevens legt Engel nog een prangende vraag voor aan de Raad: was het de NCTV die in minimaal tien steden demonstraties verbood, of handelde de voorzitter onbevoegd op basis van onrechtmatige documenten?

Engel herhaalt dat er geen wetenschappelijk bewijs was voor de 1,5-meterregel en dat er al zeker geen reden was om burgers “in elkaar te slaan.” Pols vult aan dat het politiegeweld niet buiten beschouwing kan blijven en bedoeld was om mensen af te schrikken. Hij sluit dan ook af met een scherpe uitdaging: “ de beantwoording op mijn vraag, leven wij in de autoriteit van onze rechtsstaat of rotstaat? En mocht de rechtstaat niet bereid zijn hier eerlijk op te antwoorden, dan zijn we hier vandaag wederom weer voor het inhoudsloze theater van de rechtsstaat, naar diens woorden van Jeroen Pols.

Een open vraag voor de toekomst

Binnen zes weken zal de Raad van State uitspraak doen en deze zitting legt dan ook een fundamentele kwestie bloot: waar ligt de grens tussen het beschermen van de volksgezondheid en het waarborgen van grondrechten zoals het demonstratierecht? Artikel 9 van de Grondwet biedt ruimte voor beperkingen, maar enkel als deze noodzakelijk en proportioneel zijn. Was dat hier het geval, of is de overheid haar boekje te buiten gegaan?

Wat we inmiddels wel weten, is dat ik kan stellen dat Engel gelijk heeft als het gaat om het discussiepunt dat de 1,5 meter nooit wetenschappelijk was onderbouwd. Echter, hier zit nog wel een bepaalde nuance in. Volgens Wob-documenten en openbare informatie is duidelijk geworden dat de 1,5 meter-maatregel destijds was gebaseerd op een combinatie van druppeltransmissie en eerdere studies over SARS-CoV-2.

Belangrijke bronnen voor deze benadering waren de richtlijnen van de WHO en de CDC, evenals studies zoals die van Chu et al. (2020). De keuzes die destijds werden gemaakt, waren vooral pragmatisch en niet volledig onderbouwd door empirische studies die de effectiviteit van de 1,5 meter afstand aantoonden. We kunnen dus concluderen dat er inderdaad een gebrek was aan harde en eenduidige data, aangezien het beleid moest worden gebaseerd op modellen en aannames. Echter waren deze wel gebaseerd op wetenschappelijke inzichten.

De claim van Wybren van Haga (November 2020, Ninefornews) dat Jaap van Dissel de 1,5 meter-maatregel als ‘’arbitrair’’ zou hebben bestempeld, is dan ook nooit onderbouwd met specifieke documentnummers die verwijzen naar documenten op Home | OpenVWS. Ik nodig Wybren of Engel dan ook uit om dit online te publiceren als dit waarheidsgetrouw is.

Wat ik in ieder geval wel heb kunnen terugvinden in één van de door mij onderzochte WOB-documenten van 18 december 2021, met betrekking tot gedragsreflecties op betoogde wijzigingen in het coronamaatregelenpakket, staat beschreven: 'Biedt mensen hoop en perspectief in communicatie'. Hierin wordt gesteld dat overheidsautoriteiten menen ruimte te moeten bieden voor het delen van onvrede en frustratie. Je kunt je dus terecht afvragen of dit voldoende is nageleefd en of autoriteiten voortaan inclusiever zullen zijn in communicatie en het voorkomen van vingerwijzen naar burgers of groepen, zoals vastgesteld in dit document.

Deze zaak gaat niet alleen over Viruswaarheid, maar over de kern van onze rechtsstaat. Of is het toch een rotstaat? De tijd zal het leren.

Illustratie: Tineke Dijkstrakneuterdijk_20.jpg (1920×1280)